Ga naar belangrijkste inhoud.

Interview met Mieja Engelen met oog op feest 21 jaar deLink  

Interview met Mieja Engelen met oog op feest 21 jaar deLink  

Sinds 2018 werkt Mieja in provincie Limburg als verantwoordelijke voor welzijn en armoede als regionaal beleidsmedewerker lokaal sociaal beleid en armoedebestrijding op het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, afdeling Mens en Samenleving van de Vlaamse administratie.  

Hieronder lees je het interview met haar met het oog op het feest 21 jaar deLink.

Mieja Engelen - Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Interview De Link
Mieja Engelen

Ambassadeur Mieja Engelen, regionaal beleidsmedewerker lokaal sociaal beleid en armoedebestrijding departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, afdeling Mens en Samenleving van de Vlaamse administratie.  

“Eén keer dat je gezien hebt hoe subtiel uitsluiting werkt, kan je niet anders meer kijken.”

Sinds wanneer werk je met/ken je de methodiek?

Mieja: Ik kan me dat jaartal niet herinneren. Maar ik weet wel dat we in de jaren 1995-2000 vanuit de provincie een studiebeurs gaven aan Limburgers die de opleiding ervaringsdeskundige volgden (voor o.a. vervoers- en andere onkosten).

In 2000 organiseerde de provincie Limburg een welzijnsconferentie rond ‘multiproblem-gezinnen’. Daarvoor zochten gedurende twee jaar werkgroepen in diverse organisaties en uit verschillende sectoren naar oplossingen. Lokaal cliëntoverleg en de inzet van ervaringsdeskundigen werden via die weg gepromoot.  

Wat boeit je aan de methodiek?

Mieja: Mensen in armoede krijgen niet dezelfde kansen als andere mensen omdat de maatschappelijke voorzieningen op zo’n manier werken dat de voordelen vooral ten goede komen aan diegenen die de regels kennen, het juiste taalregister spreken, zich op een bepaalde manier gedragen en kleden, bepaalde dingen doen en andere niet doen.

Wie onderaan staat, wordt vooral geconfronteerd met de nadelen (controles en sancties) en loopt daardoor de voordelen mis.

Dat is wellicht niet bewust zo georganiseerd maar diegenen die hoger op de maatschappelijke ladder staan, en dus meer macht, aanzien en prestige hebben, zijn in staat hun definitie van de werkelijkheid op te leggen aan diegenen die onderaan staan.

Zij kunnen het doen lijken alsof een diploma halen of een job vinden alleen maar afhankelijk is van je inspanningen die je levert en de capaciteiten die je hebt. En ze zijn daar zo goed in dat de mensen die onderaan staan dat ook nog geloven.

In werkelijkheid kan je veel gemakkelijker een diploma halen als je ouders ook gestudeerd hebben om maar een voorbeeld te noemen. Mensen onderaan de maatschappelijke ladder hebben een hoop capaciteiten. Alleen kijkt niemand daarnaar en ziet en waardeert een samenleving vaak die capaciteiten niet.

Een kind dat Turks en Nederlands spreekt is een probleem, maar een kind dat Nederlands en Frans/Engels spreekt is een meerwaarde. Eén keer dat je gezien hebt hoe subtiel uitsluiting werkt, kan je niet anders meer kijken. 

Daarom charmeerde de idee ervaringsdeskundigheid mij zo. Omdat het kenmerken die normaal voor uitsluiting zorgen, omdraaide tot kapitaal, dat waardering verdient en waarvoor men dus bereid is geld te betalen. Dat vond ik sjiek en vooral recht in de roos. Wil je armoede bestrijden dan moet je in de probleemdefiniëring mensen die armoede kennen laten meespreken. 

Wat is de link met je eigen leven?

Mieja: Ik heb als medewerker van de culturele centrale die werkt rond migrantengeschiedenis, als coördinator van het intercultureel project in een 98% concentratieschool in het Genkse, als coördinator van Bijblijven (een opleidingsproject voor werkzoekenden zonder diploma) en als vrijwilliger bij DOMO vaak gezien dat mensen die onderaan de maatschappelijke ladder staan worden genegeerd, uitgelachen, als minderwaardig of dom worden behandeld, te weinig respect krijgen, met de rug worden aangekeken, niet mee mogen doen.

Ik vind dat onrechtvaardig, ik word daar kwaad van. Ik wil dat dat stopt.

Als ik hoor verkondigen dat arme ouders niet geïnteresseerd zijn in de school, kan ik dat op basis van mijn ervaringen echt niet beamen. Ik zie eerder het tegenovergestelde, ouders die door de school worden afgewezen of leerkrachten die niet in staat zijn om in dialoog met deze ouders te gaan.  

Wat zag je als meerwaarde in de methodiek?

Mieja: Ik heb alleen ervaring met TAO (team Advies en Ondersteuning – deLink). Ik heb nooit een ervaringsdeskundige als collega gehad. De meerwaarde van de ervaringsdeskundigen heb ik zeker gezien bij de Thuiscompagnie. De ervaringsdeskundigen brengen echt een ander perspectief binnen tijdens de intervisies van coaches en verzorgenden en zijn ook betrokken bij de methodiekontwikkeling.

Door wat zij zeggen aan mensen begrijpen waarom mensen doen wat ze doen. Het is echt nodig om mensen die niet in armoede zijn opgegroeid duidelijk te maken dat alles niet zo vanzelfsprekend is, als het voor hen lijkt.

Mensen aan de onderkant doen veel inspanningen (vaak zonder resultaat trouwens omdat dat resultaat niet alleen van hun inspanningen afhangt) die men niet ziet. En het mooie is dat mensen daardoor anders beginnen te zien. Dat begrip is nodig om verbinding te creëren. En verbinding is nodig om mensen goed te kunnen ondersteunen.  

Ervaringsdeskundigen kunnen ook perfect onder woorden brengen dat hulpverlening soms meer stress oplevert dan dat het ondersteunend of versterkend werkt. Het is belangrijk dat hulpverleners, vrijwilligers maar ook managers en beleidsmakers, zich bewust zijn wat ondersteunend is voor mensen en wat enkel stress verhoogt.  

Waar lagen de moeilijkheden?

Mieja: Ervaringsdeskundigen leggen een studietraject af en doorlopen een eigen ontwikkelingsproces. De kwaliteit van de afgestudeerden is niet steeds dezelfde. Een ervaringsdeskundige moet niet alleen zijn eigen ervaring kunnen inbrengen, maar ook een trapje hoger gaan staan en de collectieve dimensie zien. Ik denk dat het beter zou zijn om selectiever te zijn in de opdrachten die men aanvaardt, of om het diploma te differentiëren.  

Mensen met een diepe armoede-ervaring hebben soms kwetsuren opgelopen, die blijven meespelen als ze al afgestudeerd zijn. Maar in een werkcontext is er niet altijd de tijd en de ruimte om daarmee om te gaan, zeker niet als er per opdracht moet worden betaald. Dat legt veel druk en vraagt erg veel van de collega-tandempartners.  

Ik ben een socioloog en dat maakt dat ik de benadering van deLink soms te individueel psychologisch vind. Omdat mensen vanuit hun eigen levenservaring over armoede spreken en vertellen welke diepe kwetsuren ze hebben opgelopen, komt het accent heel vaak louter op de psychologische benadering te liggen. De uitsluiting als gevolg van de maatschappelijke structuren en belangentegenstellingen komt in die levensverhalen zelden aan bod.

Wat zou u meegeven aan mensen die de methodiek niet kennen?

Mieja: Als je met een ervaringsdeskundige in zee wil gaan, zorg er dan voor dat er in alle geledingen van je organisatie, van hoog tot laag, de bereidheid is om gewoontes, tradities, manieren van omgaan met de dingen op een kritische manier te bekijken en eventueel bij te stellen als dat nodig is. Zorg ervoor dat dat je de ervaringsdeskundige warm ontvangt en niet als een bedreiging ziet.

Heb niet te hoge verwachtingen. De ervaringsdeskundige denkt mee na, brengt het perspectief van mensen in armoede binnen, maar is niet degene die op haar eentje de oplossing brengt. De oplossing moet je met zijn allen zoeken. Het is een leerproces waarin iedereen een inbreng en een verantwoordelijkheid heeft.  

Ga dus eerst binnen je organisatie na of iedereen het ziet zitten om een ervaringsdeskundige binnen te halen. Je organisatie moet open minded zijn, bereid tot leren en tot veranderen. Anders begin je er beter niet aan.

Sommige mensen voelen zich bedreigd door een ervaringsdeskundige. Gaat die nu vertellen wat we moeten doen, terwijl wij ervoor gestudeerd hebben. Als dat soort gevoelens bij medewerkers leeft, dan zal je hen op dat vlak eerst gerust moeten stellen. Anders komt de ervaringsdeskundige in een situatie terecht waarin vooral tegenstanders zitten. En daar wordt niemand beter van.  

 


Wat is het Link Effect?

Het Link Effect staat gelijk aan meer wederzijds begrip, inzicht, kennis, samenwerking, … tussen mensen in armoede en de samenleving. Dit Link Effect bereiken we door de inzet van ervaringsdeskundigheid als methodiek in armoedebestrijding.

Lees hier enkele ervaringen.

Hoe ervaren wij het om als opgeleide ervaringsdeskundige te werken?

“Je kan veel over armoede lezen, een hele bibliotheek vol als het moet. Maar al die onderzoeken raken nooit de kern van de binnenkant van mensen die heel hun leven uitgesloten zijn.”

Carry en Aaron - Opgeleide ervaringsdeskundigen
Mieja Engelen - Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Interview De Link

“Wil je armoede bestrijden? Dan moet je in de probleemdefiniëring mensen die armoede kennen, laten meespreken.”

Mieja Engelen